Ja, het is ook mijn ergste nachtmerrie, dat een van mijn geliefden zomaar wordt neergestoken. Of in een dom weekendongeval sterft. Of aan een stomme ziekte.
Maar moeten we daarom het hele weekend zitten kijken naar een tsunami van non-nieuws? Interviews met voorbijgangers die niets gezien hebben? Met de ambulancier die eerst ter plaatse was? Met buurtbewoners, met ex-collega's van de dader die zeggen dat ze het niet verwacht hadden?
(ik verzin maar wat)
-"Jah, ik heb ook kleinkinderen en kan me niet inbeelden dat iemand zoiets doet."Tot op zekere hoogte, ik beken, prikkelt het mijn nieuwsgierigheid. Dus helemaal géén fait-divers benadering is wat overdreven. Maar er zijn grenzen.
Bij
Radio 2 kunnen we onze mening kwijt:
"Moeten leraars over het drama in Dendermonde praten in de klas? JA OF NEE Reageer of bel naar 070-345 080 tot 17.30 uur". WTF.
Persoonlijke miserie die ongevraagd geclaimd wordt door de goegemeente, jakkes.
Iemand als
Bart Van Belle, die heeft recht van spreken. Maar hij zou - indien hij dat verkiest - ook recht van zwijgen hebben. Zijn verhaal interesseert mij, maar ik heb er geen
recht op.
Hij is degene die de rest van zijn leven ongerust over zijn schouder zal kijken. Niet wij.
Ik kan begrijpen dat het louterend werkt als een kleine gemeenschap een rustige optocht houdt op zondagmiddag, maar zijn mensen die vanuit de Walen of vanuit Aarschot of weet-ik-waar komen mee-witte-marsen, zijn die mensen niet gewoon ramptoeristen?
Misschien vergis ik mij.
Moet die jongen écht met foto én naam én toenaam op de voorpagina van de krant? Voelt iemand zich daar eigenlijk beter bij? Misschien omdat dat kan helpen om afstand te krijgen tussen de dader en het "wij". Zoals bij
Joe Van Holsbeek toen:
oef, het zijn Polen, neen beter nog:
'zigeuners'! Zoals in 'opluchting'. Bij deze jongen komt men niet verder dan: hij luistert naar
Gothic muziek. Dat is iets met schmink en zwarte kleren, allez, da's toch al iets.
Als ons medeleven gereduceerd kan worden tot het scheppen van afstand tussen ons (de goeden) en de gruwelijke eenzaat, dan hoeft het niet voor mij.
Want de essentie is: er is geen afstand. Het kan je kind zijn, je buur, je vriend. Iemand uit de klas, de jeugdbeweging. Je kan het zelf zijn. Door afstand te nemen van de dader, nemen we afstand van elkaar en van de verantwoordelijkheid die daaraan vasthangt. Het is een illusie te denken dat zoiets zomaar kan. We hebben nood aan
minder afstand, niet meer, nood aan rouwregisters en optochten
voordat drama's gebeuren in plaats van achteraf.
Het is onzin te beweren dat je je niet kan inbeelden dat iemand zoiets doet. Ik kan mij dat perfect inbeelden: een wapen kiezen, op de fiets stappen en toeslaan.
Mechanisch is dat geen enkel probleem, het zijn maar bewegingen. Zoals op televisie. Het feit dat ik het me kan inbeelden, is meteen de reden waarom ik het niet doe: ik kan me nl. ook de gevolgen inbeelden. Ik beslis om het niet te doen, niet omgekeerd.
Vorige week reed ik per ongeluk 60 in een zone 30. Gelukkig stak er niemand de straat over. Volgende keer zal ik voorzichtiger rijden.
En morgen stap ik met het juiste been uit bed.